Versnellen energietransitie nodig voor gemeenten in West-Overijssel

18 juli 2022

De zoektocht naar gebieden voor het opwekken van duurzame energie is in samenwerkingsregio RES West-Overijssel in volle gang. Elf gemeenten werken samen met andere organisaties aan het opwekken van duurzame energie in 2030. In de Tussenstand juli 2022 concludeert de RES-regio dat 45 procent van de geplande duurzame energieopwek met zonne- en windparken al is gerealiseerd of in aanbouw is. Voor het halen van de overige 55 procent voor 2030 moeten de gemeenten versnellen.

Vorig jaar stelden de elf gemeenten in RES-regio West-Overijssel in hun RES 1.0 dat ze in 2030 samen 1,8 TWh duurzame energie opwekken met zonneparken (op dak en land) en windparken. Gemeenten hebben dit vastgelegd in hun beleid of werken daar nog aan. Daarvoor wijzen zij onder andere zoekgebieden voor windparken aan. Ook onderzoeken ze samen met de netbeheerders waar de wind- en zonneparken op het elektriciteitsnetwerk kunnen worden aangesloten. Volgens de afspraken in de RES 1.0 streven gemeenten naar participatie door inwoners en minimaal 50% lokaal eigendom. Dat betekent dat inwoners betrokken worden bij het maken van beleid en de totstandkoming van zonne- en windparken en daar mede-eigenaar van kunnen worden.  

 

Stand van zaken

 

De resultaten uit de Tussenstand laten zien dat bijna de helft, 45%, van de zonne- en windparken gerealiseerd is of binnenkort wordt gerealiseerd. Het op tijd (2030) behalen van de overige 55% vraagt echter om een versnelling. Realiseren van een windpark duurt namelijk zeven tot tien jaar. Daarvoor moeten meer zoekgebieden voor wind worden aangewezen en opgenomen worden in het beleid van de gemeenten.

 

Om de zonne- en windparken efficiënt en met zo laag mogelijke kosten op het elektriciteitsnet aan te kunnen sluiten, streeft de RES-regio naar een verhouding van 60% wind- en 40% zonne-parken. Uit de Tussenstand blijkt dat de verhouding circa 30% wind- en 70% zonneparken bedraagt. Daarom is een versnelling in de ontwikkeling van windparken nodig.

 

Het aanwijzen van zoekgebieden voor windparken loopt in een aantal gevallen vertraging op omdat het Rijk nieuwe milieuregels voor de bouw van windparken opstelt. Deze zijn medio 2023 gereed. Gemeenten hoeven daar niet op te wachten en kunnen ook zelf milieuregels opstellen zoals gemeente Staphorst dat heeft gedaan. Een deel van de gemeenten wacht wel op de nieuwe milieuregels van het Rijk.

 

Uit de Tussenstand blijkt ook dat participatie door inwoners in West-Overijssel succesvol is. Bij een aantal gerealiseerde windparken zijn inwoners sterk betrokken tijdens de planvorming en de bouw, maar ook nu de parken draaien. De inwoners kregen ruimte om mee te denken en delen nu mee in de financiële opbrengsten van deze parken.

 

West-Overijssel in lijn met landelijke trend

 

Het Nationaal Programma RES, het programma van de landelijke overheid dat de RES-regio’s ondersteunt, maakte begin juli de landelijke stand van zaken op. Zij constateerde onder andere dat meer RES-regio’s moeten versnellen door zoekgebieden voor zonne- en windparken aan te wijzen en plannen verder uit te werken. Extra uitdagingen daarbij zijn de krapte op de arbeidsmarkt en de toegenomen vraag naar grote aansluitingen op het energienetwerk.

 

Versnellen door intensiever samen te werken

 

Gemeenten in de RES-regio in West-Overijssel spraken in de RES 1.0 af dat ze inzetten op subregionale samenwerking. Dat betekent dat gemeenten in een bepaald gebied samenwerken om te komen tot zoeklocaties voor zonne- en/of windparken en samen onderzoeken hoe ze de aansluiting op het elektriciteitsnet kunnen regelen. Een voorbeeld daarvan is het ZSDZ-gebied waar gemeente Zwolle, Staphorst, Dalfsen en Zwartewaterland samenwerken aan realisatie van zonne- en windparken. Samen met de netbeheerder kijken zij waar extra aansluitingen nodig zijn, zodat de netbeheerder de juiste investering kan doen.

 

Samenwerken in subregio’s biedt ook kansen om andere opgaven, zoals woningbouw of stikstof te koppelen aan de opgaven voor duurzame energie. Door samenwerken kunnen menskracht en expertise gedeeld worden en dat is vanwege de krapte op de arbeidsmarkt ook nodig.

 

De samenwerking vindt overigens niet alleen tussen de gemeenten plaats, maar vooral ook met de provincie, de netbeheerders, bedrijfsleven, onderwijs en de maatschappelijke organisaties.