VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2025
VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING 2025
Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit
- 1.
- 2.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en in de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene, die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar geheven wordt, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting als bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 5.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als bedoeld in onderdeel 2.1 van de tarieventabel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
- 6.
Artikel 9 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
- 2.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor een aanslag die wordt opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking heeft, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen , of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,-- doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later, met dien verstande dat, indien na de kalendermaand, waarin de aanslagen worden opgelegd, minder dan tien kalendermaanden in het belastingjaar overblijven, de aanslag moet worden betaald in zoveel bedoelde termijnen al er nog kalendermaanden in het jaar overblijven, met een minimum van vier.
- 3.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor een aanslag die wordt opgelegd na afloop van het belastingjaar waarop zij betrekking heeft, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,-- doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens een maand later.
- 4.
- 5.
- 1.
Indien de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden, extra afvalstoffen moeten aanbieden als gevolg van medische omstandigheden (incontinentiemateriaal en stomamateriaal) kan hiervoor per huishouden één verzoek tot tegemoetkoming in de kosten van de afvalstoffenheffing worden aangevraagd. Het verzoek moet samen met een bewijsdocument worden ingediend bij de heffingsambtenaar van de gemeente. Uit het bewijsdocument moet blijken dat er als gevolg van medische omstandigheden substantieel meer afvalstoffen ontstaan door de medische hulpmiddelen.
- 2.
- 3.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 3 december 2024.
De raad voornoemd,
De voorzitter, De griffier,
M.W. Offinga F.G.S. Droste
Tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2025.
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd zijn:
Hoofdstuk 2: Maatstaven en tarieven afvlastoffenheffing
Hoofdstuk 3: Grof huishoudelijk afval
Gewaarmerkt door de griffier van de gemeente Hardenberg,
als behorend bij het raadsbesluit van 3 december 2024