VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2025
VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2025
De raad van de gemeente Hardenberg;
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 november 2024, nummer 769006;
Gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening 2021;
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025
Voor de toepassing van deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
- b.
- c.
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- en uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
- d.
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een motorvoertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig of brommobiel opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven.
Als houder van een motorvoertuig wordt mede beschouwd:
- 1.
- 2.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
- j.
- k.
- l.
- m.
- 1.
- 2.
- 3.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het motorvoertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
- 4.
Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling
- 1.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
- 2.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een mobiele telefoon of ander communicatiemiddel inloggen op de centrale computer.
- 3.
- 4.
Indien een parkeervergunning in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van de belasting verleend, berekend naar rato van de verschuldigde belasting voor een heel jaar, op basis van het aantal maanden tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar. De maand waarin de dag valt waarop de parkeervergunning wordt ingetrokken, wordt meegerekend.
- 5.
Indien een parkeervergunning in de loop van een kalenderjaar wordt aangevraagd wordt het parkeergeld berekend naar rato van het verschuldigde parkeergeld voor een heel jaar, op basis van het aantal maanden tot het einde van het desbetreffende kalenderjaar. De maand waarin de dag valt waarop de parkeervergunning wordt verleend, wordt meegerekend.
- 6.
Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
De kosten van de naheffingsaanslag terzake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 78,80.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 3 december 2024.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
F.G.S. Droste M.W. Offinga
Tarieventabel, als bedoeld in artikel 4 van de ‘Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2025’
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt:
Artikel 2 Tarieven vergunningen en ontheffingen
- 1.
- 2.
- 3.
- 4.
- 5.
- 6.
In het gebied, zoals beschreven in het vigerende 'Aanwijzingsbesluit parkeren 2021' onder artikel 1, lid 2, kan worden geparkeerd met een bezoekersparkeervergunning voor bezoek van bewoners, de betaling van dit type vergunning gebeurt door middel van een kraskaart of de digitale bezoekersregeling:
- •
- •
- 7.
Gewaarmerkt door de griffier van de gemeente Hardenberg,
als behorende bij het raadsbesluit van 3 december 2024,