Subsidieregeling Programmalijn Maatschappelijk Domein gemeente Hardenberg 2020
Wijzigen Subsidieregeling Programmalijn Maatschappelijk Domein gemeente Hardenberg 2020
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hardenberg;
- I.
de artikelen 1 en 3 van de ‘Subsidieregeling Programmalijn Maatschappelijk Domein gemeente Hardenberg 2020’ als volgt te wijzigen en uit te breiden:
aan artikel 1 de onderdelen m tot en met t toe te voegen, die luiden als volgt:
m. Sport: het op recreatief- of op wedstrijdniveau beoefenen van een sport, die door het NOC*NSF als zodanig is erkend;
n. Sportvereniging: een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid, die aan de volgende voorwaarden voldoet:
- aangesloten is bij een landelijke of regionale sportbond die op haar beurt weer is aangesloten bij NOC*NSF;
- ingeschreven is in het verenigingsregister van de Kamer van Koophandel;
- zich ten doel stelt zonder winstoogmerk door sportbeoefening in clubverband de vorming en ontwikkeling van alle leden te bevorderen, volgens de regels van de tak van sport;
- statutair gevestigd is in de gemeente Hardenberg met uitzondering van gehandicapten sportverenigingen;
o. Lid: een persoon, die in de gemeente Hardenberg woonachtig is en lid is van een sportvereniging;
p. Jeugdlid: een lid dat, op 1 januari van het bedoelde kalenderjaar jonger is dan 18 jaar;
q. Gehandicapte: een persoon met een motorische, zintuiglijke of verstandelijke handicap of met een chronische aandoening, die aantoonbare beperkingen oplevert bij sport en bewegingsactiviteiten;
- bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer (zoals de bouw van een clubhuis, het aanleggen van straatwerk of de bouw van een kassa- of materiaalhok);
- bouwkundige voorzieningen in de accommodatiesfeer die de integratie van mensen met een handicap bevorderen;
s. Instelling: een vereniging, instelling of organisatie op het gebied van sport, die statutair gevestigd is in de gemeente Hardenberg;
- grondkosten, inclusief kosten verwerving;
- kosten (ver)bouw (op aannemersbasis);
- kosten van aankoop bouwmaterialen;
Artikel 3, onderdeel 11. als volgt te wijzigen:
11. gericht zijn op het ontwikkelen, uitvoeren van en/of participeren in kunst- en cultuuractiviteiten, of;
aan artikel 3 onderdelen 12. en 13. toe te voegen, die luiden als volgt:
- II.
aan de ‘Subsidieregeling Programmalijn Maatschappelijk Domein gemeente Hardenberg 2020’ uitwerkingen toe te voegen die luiden als volgt:
Uitwerking Subsidieregeling sport
2.1 Doel van de regeling is: door middel van een geldelijke bijdrage de sportbeoefening in het algemeen en in het bijzonder in verenigingsverband in de gemeente Hardenberg te bevorderen.
2.2 Deze regeling is niet van toepassing op (semi-) beroepssport en bedrijfssport.
3.1 De gemeenteraad stelt jaarlijks bij de behandeling van de gemeentebegroting het subsidieplafond vast.
3.2 In deze regeling worden in het kader van de te subsidiëren activiteiten de volgende deelbudgetten onderscheiden:
a. deelbudget basissubsidie voor jeugdleden;
a. deelbudget basissubsidie voor jeugdleden;
c. deelbudget basissubsidie voor gehandicapten;
d. deelbudget subsidie projecten voor gehandicapten;
e. deelbudget subsidie projecten voor kadervorming;
f. deelbudget evenementensubsidie.
3.3 Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks vóór 15 december de hoogte van de afzonderlijke deelbudgetten vast.
4.1 Voor het indienen van een aanvraag gelden de volgende voorwaarden en termijnen:
a. bij een aanvraag om subsidie moet gebruik gemaakt worden van de daarvoor bestemde aanvraagformulieren;
b. basissubsidie voor jeugdleden en gehandicapten moet voor 1 maart van het betreffende kalenderjaar worden aangevraagd;
c. projectsubsidie moet acht weken vóór de datum waarop het project plaatsvindt worden aangevraagd;
d. evenementensubsidie dient acht weken voor de datum waarop het evenement plaatsvindt te worden aangevraagd.
4.2 Bij de indiening van een aanvraag om subsidie voor projecten voor kadervorming of een evenementensubsidie wordt in ieder geval een begroting overgelegd.
5.1 Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen acht weken, tenzij er een uiterste termijn voor de indiening van de aanvraag geldt; de termijn van acht weken begint in dat geval op de dag nadat de uiterste termijn is verstreken.
5.2 Burgemeester en wethouders kunnen de in 5.1 bedoelde termijn met ten hoogste zes weken verlengen.
6.1 Indien burgemeester en wethouders een subsidie vaststellen, wordt in de subsidiebeschikking aangegeven, op welk bedrag de subsidieontvanger aanspraak heeft.
6.2 Bij hun beschikking tot vaststelling van de subsidie geven burgemeester en wethouders zo concreet mogelijk aan, welke prestaties door de subsidieontvanger, met de ter beschikking gestelde subsidie, moet worden verricht, alsmede welke effecten daarmee worden beoogd.
7.1 Burgemeester en wethouders kunnen aan sportverenigingen een subsidie verstrekken.
7.2 De basissubsidie bestaat uit een bedrag per jeugdlid.
7.3 Voor het verkrijgen van subsidie dient de vereniging per kalenderjaar van haar jeugdleden een contributie te heffen van minimaal € 30.
7.4 Het budget voor basissubsidie wordt verdeeld over het aantal jeugdleden, dat voor subsidie in aanmerking komt.
7.5. Daarnaast kunnen sportverenigingen aanvragen indienen voor projecten, die ten doel hebben de sportdeelname van jeugd en jongeren te vergroten, de betrokkenheid bij bestuurlijke activiteiten te stimuleren of het sportaanbod te vernieuwen.
7.6 De vergoeding bedraagt 75% per project met een maximum van € 675.
De gemeente organiseert jaarlijks ook zelf projecten, die ten doel hebben de sportdeelname van jeugd en jongeren te vergroten.
Deze projecten zijn gericht op sportoriëntatie en -keuze en bedoeld voor leerlingen uit het basisonderwijs. De uitvoering is in handen van de sportverenigingen en de basisscholen.
Voor scholen voor Voortgezet Onderwijs bestaat eveneens de mogelijkheid voor hun leerlingen projecten gericht op sportoriëntatie en -keuze te organiseren.
Verenigingen, die meewerken aan de activiteiten voor leerlingen uit het basisonderwijs en scholen voor Voortgezet Onderwijs, die activiteiten organiseren voor hun leerlingen, ontvangen een onkostenvergoeding.
Deze onkostenvergoedingen worden als eerste ten laste gebracht van het budget "projecten voor jeugdleden". Het restantbudget is bestemd voor vergoeding van de onder 7.6 genoemde projecten.
7.7 Er kan subsidie worden verstrekt aan verenigingen, die niet statutair gevestigd zijn in de gemeente Hardenberg.
8. Subsidie voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten
8.1 Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken om deelname aan sport door gehandicapten mogelijk te maken en te houden en om de kwaliteit van het sportaanbod te bevorderen.
8.2 Sportverenigingen uit de gemeente Hardenberg of sportverenigingen in de regio waarvan gehandicapte inwoners uit de gemeente Hardenberg lid zijn kunnen jaarlijks € 11,35 per gehandicapt sportlid, woonachtig in de gemeente Hardenberg, aan subsidie ontvangen.
8.3 Sportverenigingen uit de gemeente Hardenberg kunnen een projectsubsidie aanvragen, die betrekking heeft op een specifiek sportaanbod voor leden met een handicap. Hierbij valt te denken aan een integratieproject bij bestaande sportverenigingen.
8.4 De vergoeding bedraagt 75% per project met een maximum van € 675.
9. Subsidie projecten voor kadervorming
9.1 Burgemeester en wethouders kunnen een projectsubsidie verstrekken aan sportverenigingen om deelname aan cursussen ten behoeve van sporttechnisch kader, wegens het belang van deskundige leiding, te stimuleren.
9.2 In aanmerking komen de door de rijksoverheid erkende sportopleidingen voor vrijwilligers in de sport.
9.3 De vergoeding bedraagt 75% van de cursuskosten met een maximum van € 225 per persoon per kalenderjaar.
10. Subsidie voor sportevenementen
10.1 Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie verstrekken aan sportverenigingen en niet commerciële instellingen voor sportevenementen met een bovenplaatselijke uitstraling, die een bijzondere publiciteit voor de gemeente Hardenberg met zich meebrengen, hetzij vanwege het bijzondere karakter van het evenement, hetzij vanwege het niveau van sportbeoefening.
10.2 Subsidiabele sportevenementen binnen dit artikel zijn incidentele sportevenementen, die niet tot de reguliere activiteiten van de betreffende sportvereniging behoren.
10.3 Subsidiëring zal plaatsvinden op basis van een gespecificeerde begroting, die gelijktijdig bij de aanvraag wordt ingediend.
10.4 Per sportevenement wordt een bedrag van maximaal € 500 gesubsidieerd.
10.5 Bij een aanvraag om subsidie moet gebruik gemaakt worden van de daarvoor bestemde aanvraagformulieren.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor de uitvoering van deze regeling nadere regels vast te stellen.
Uitwerking Subsidieregeling sportaccommodaties
Op grond van artikel 3 lid 13 van de Subsidieregeling Programmalijn Maatschappelijk Domein.
Deze regeling heeft tot doel regels te stellen voor het verstrekken van subsidies aan instellingen voor investeringskosten voor het realiseren van voorzieningen.
Op basis van deze verordening komen niet voor subsidie in aanmerking:
a. investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen die op commerciële basis (zullen) worden geëxploiteerd;
b. investeringskosten t.b.v. het realiseren van voorzieningen waarvoor reeds eerder een gemeentelijke subsidie is verstrekt;
c. investeringskosten t.b.v. voorzieningen die reeds zijn gerealiseerd of waarvan reeds met de realisering is begonnen;
d. investeringskosten t.b.v. het realiseren van een uitbreiding of verbouwing van een clubgebouw;
e. inrichtingskosten van een clubgebouw (zoals een bar of een keuken);
f. aanschafkosten van inventaris.
4.1 Jaarlijks wordt door de Raad in de gemeentebegroting een bedrag opgenomen voor de ondersteuning van particulier initiatief. Dit bedrag geldt als subsidieplafond.
4.2 Indien het toewijzen van alle subsidieaanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, bepaalt het College tussen 1 oktober en 1 december van het jaar waarin de subsidies zijn aangevraagd, voor het daaropvolgende kalenderjaar de rangorde waarin aanvragen worden toe- of afgewezen, op basis van urgentie van de voorzieningen, zo nodig in relatie tot de in het vierde lid genoemde toetsingscriteria.
4.3 De navolgende onderscheidingen in urgentie worden bij de toetsing gehanteerd:
a. zeer urgent: de voorziening waarvoor subsidie aangevraagd wordt dient op de kortst mogelijke termijn gerealiseerd te worden om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen;
b. urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een termijn van één tot drie jaar gerealiseerd te worden om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen;
c. minder urgent: de gevraagde voorziening dient binnen een termijn van drie tot vijf jaar te worden gerealiseerd om een goede instandhouding van de instelling te waarborgen.
4.4 Bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorden te bepalen:
a. bij eenzelfde mate van urgentie van twee of meer aanvragen wordt aan de navolgende criteria getoetst om de rangorden te bepalen:
b. de verhouding tussen de kosten van de voorziening en het te verkrijgen resultaat.
Subsidiabele kosten op grond van deze verordening zijn:
a. investeringskosten van voorzieningen, niet zijnde clubgebouwen, voor zover deze hoger zijn dan € 2.500 maar een bedrag van € 56.723 niet te boven gaan;
b. functionele investeringskosten voor de bouw van een clubgebouw, voor zover de instelling nog niet eerder subsidie heeft ontvangen voor de bouw van een clubgebouw;
c. functionele investeringskosten voor de vervanging van een clubgebouw, voor zover sprake is van vervanging van semi-permanente uitvoering naar nieuwbouw in steen dan wel een andere duurzame uitvoering. Indien voor de investeringskosten voor de bouw van de semi-permanente uitvoering eerder subsidie is ontvangen, wordt voor de berekening van de subsidie voor nieuwbouw het bedrag van de eerder verleende subsidie in mindering gebracht op het bedrag van de investeringskosten voor vervanging.
6.1 De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5, onder a: 25% van de investeringskosten, met een maximum van € 14.175.
6.2 De subsidie bedraagt voor voorzieningen als bedoeld in artikel 5, onder b en c: 1/3 deel van de investeringskosten, met een maximum van € 20.000.
7.1 Subsidieaanvragen, die betrekking hebben op in een bepaald kalenderjaar te realiseren voorzieningen, moeten voor 1 oktober van het aan dat jaar voorafgaande kalenderjaar worden ingediend bij het College. Aanvragen, die geen betrekking hebben op voorzieningen die in het daaropvolgende kalenderjaar zullen worden gerealiseerd, worden niet in behandeling genomen.
7.2 Bij een subsidieaanvraag moet ten minste worden overgelegd:
a. een motivering van de noodzaak of gewenstheid van de te realiseren voorziening;
b. een raming van de investeringskosten;
c. een financierings- en exploitatieopzet.
8.1 Het College beslist jaarlijks vóór 1december over de subsidieaanvragen voor het daaropvolgende jaar.
8.2 Indien het College besluit subsidie te verlenen wordt aan de subsidieontvanger de verplichting opgelegd de realisering van de voorziening daadwerkelijk te voltooien binnen het daaropvolgende jaar.
8.3 Indien blijkt dat een instelling niet aan de in het tweede lid bedoelde verplichting kan voldoen, kan het College, op verzoek van de instelling in bijzondere gevallen uitstel verlenen. De instelling dient een verzoek tot uitstel te doen voor 1 december van het jaar waarbinnen de realisering van de voorziening voltooid dient te zijn.
Indien het College besluit tot subsidieverlening wordt 90 % van de verleende subsidie als voorschot verleend.
10. De aanvraag tot subsidievaststelling
10.1 De aanvraag tot subsidievaststelling moet binnen twee maanden na voltooiing van de realisering van de voorziening, overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, lid 2 of 3, worden ingediend bij het College.
10.2 Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de subsidieontvanger een financiële verantwoording te overleggen.
Het College stelt de subsidie vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
- III